Freesiateler Pip Tesselaar uit Heerhugowaard heeft het grootste project met thermische zonne-energie van Nederland. Met bijna één ha zonnepanelen kan hij in zijn hele warmtevraag voorzien.
Hij heeft wel zijn verwarmingsnest moeten aanpassen op laagwaardige warmte, en een extra grote
warmteopslagkant moeten bouwen. ’Ik moet nog kijken hoe ik alles exact ga inpassen.’

Een dik wolkendek hangt boven Heerhugowaard en een miezerige regen daalt neer op de thermische zonnepanelen van Pip Tesselaar. Dit zijn niet de beste dagen om warmte te oogsten. De pompen zijn automatisch afgeslagen; ze gaan geen water rondpompen als het niets oplevert. Sinds de panelen in juli in gebruik zijn genomen,hebben ze 1.000 GW aan warmte geleverd, ziet Pip Tesselaar op zijn computer. Dat is bijna 32.000 kuub
zaan aardgasequivalenten. Begin september kon hij daarmee zijn gehele warmtevraag invullen, terwijl pas een kwart van de panelen was opgeleverd. Eind 2018 moet het weiland vol liggen met 0,93 ha aan panelen, en dan is de warmteopbrengst waarschijnlijk genoeg voor het hele bedrijf jaarrond.

Pip Tesselaar

 

’Helemaal slim’

De zonnepanelen vallen onder het project ’Op weg naar een fossielvrije freesiateelt’ van de provincie Noord-Holland, die hier subsidie voor verstrekt, net als het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Andere onderdelen van het project zijn het hergebruik van drainwater en de uitrol van ledbelichting.

Tesselaar had het weiland, dat ingesloten ligt tussen de kassen, in 2015 aangekocht met het vage idee iets met zonne-energie te gaan doen. Een handelaar in zonnepanelen legde hem uit dat het slim zou zijn om thermische panelen op de schuur te leggen. „Als dat slim is, dan is een weiland vol helemaal slim”, redeneerde de teler. Het onderzoek naar de meest geschikte installatie heeft hij samen met collegakweker Mol Freesia in Nibbixwoud uitgevoerd. Daarvoor hebben ze ook in Denemarken gekeken. In dat land staan veel installaties die werken met glycol als vloeistof. „Dat zou de makkelijkste oplossing zijn, als het systeem niet een groot nadeel had”, zegt de teler. „Het moet altijd draaien, zelfs als er geen warmte nodig is, want anders gaat het glycol koken. Dat is ook een probleem als de pompen in storing gaan. We hebben dus gekozen voor het drain-back systeem van G2Energy, met water als vloeistof. Dit loopt altijd leeg als het uit staat. Bovendien is water goedkoper en geeft het beter warmte af.”

Laagwaardige warmte

De thermische panelen leveren warm water van 50 tot 60°C. Het rendement is het grootst als dat in dezelfde nacht wordt gebruikt. Echter, in de zomer produceert de installatie de meeste warmte terwijl die dan niet nodig is. Het overschot wordt opgeslagen in de bronnen. In december en januari wordt dit weer opgepompt en met een warmtepomp opgewaardeerd naar 45 tot 50°C. Aan de andere kant maakt de warmtepomp koude, waarmee de
koudebron wordt gevuld. Dit is genoeg om de hele zomer de bodem te koelen. „Ik hoop dat we de warmtepomp in de zomer niet nodig hebben, hoogstens als het twee weken achtereen bloedheet is.” Tesselaar heeft wel het verwarmingsnet moeten aanpassen om de laagwaardige warmte te kunnen gebruiken. En om donkere dagen te overbruggen is er een warmteopslagtank bijgebouwd van 1.200 m3. Omdat de warmte nu bijna gratis is hoopt de kweker ook een verbeteringsslag te maken bij de opkweek van plantmateriaal. Een deel van de planten komt namelijk uit eigen veredeling en vermeerdering. „Tot voor kort hielden we die afdeling uit de vorst, maar nu kunnen we hem op 8°C houden. Dat komt de kwaliteit ten goede.”

Bijna elke dag stomen

Op de schuur liggen 620 PV-panelen, die ongeveer de hoeveelheid stroom leveren die nodig is voor de warmtepomp. Alleen gebeurt dat op een ander moment dan de stroom wordt gebruikt. „In de winter kopen we dus wat meer elektra in, en in de zomer minder.” De elektriciteit voor belichting haalt Tesselaar vooral van het net. In de wintermaanden schakelt hij zijn WKK van 300 kW bij om de pieken af te vlakken. Door alle maatregelen daalt het
gasverbruik naar schatting van 24 naar 12 kuub per m2. Helemaal fossielvrij zal Tesselaar voorlopig niet zijn, vanwege het stomen. „We stomen vrijwel elke dag een stukje, zodat we de CO2 van de ketel maximaal benutten”, zegt de teler.

Daarvoor heeft hij de kas in 180 stoomvakken verdeeld, die twee keer per jaar aan de beurt zijn. Toch zou Tesselaar nog meer CO2 kunnen gebruiken. „Een CO2-leiding in het gebied, waar Afvalenergiecentrale Alkmaar plannen voor heeft, zou zeker iets toevoegen. We stomen immers niet alle dagen.”

Licht en warmte apart

Het bedrijf heeft een halve ha met hybride belichting: 2.500 lux led en 5.000 lux Son-T. Binnenkort komt daar nog een halve ha bij met 5.000 lux aan leds, naast de Son-T. Tesselaar is tevreden over de leds. „Ze geven nauwelijks warmte af. Dat is gunstig, want in de winter heb ik al gauw te veel lampwarmte. Bij 10.000 lux moet het niet veel warmer zijn dan 12°C. Dan is het goed

dat ik licht en warmte apart kan regelen.” Maar als hij zo veel lampwarmte heeft, wat moet hij dan met een veld zonnepanelen? „We belichten 14 uur, dus dan hebben we nog 10 uur lang warmte nodig. Bovendien belicht ik niet aan het begin en het eind van de teelt.” De ledlampen hebben € 40 per m2 gekost, de EIA niet meegeteld. Per 1.000 lux leveren ze ongeveer een extra bosje freesia’s per m2 op. Stel dat een bosje €1,80 oplevert, en energie en arbeidskosten er nog af moeten, dan is de opbrengst €3 per m2. De terugverdientijd komt zo op 15 jaar. „Dat is best lang. Het moet dus vooral met een betere kwaliteit worden terugverdiend.”

Tekst en Beeld  Joef Sleegers